Thema: Introductie meeteenheden
Onderdeel: begrip van breuken
Niveau: op weg naar 1f
Taalniveau: A2
Leerdoel: Meeteenheden in juiste situaties toepassen
Veelgebruikte meeteenheden met voorbeelden
- Temperatuur → We meten temperatuur in graden Celsius (°C).
📌 Voorbeeld: Het is vandaag 20 °C, maar gisteren was het 5 °C kouder. Dus gisteren was het 15 °C. - Tijd → Tijd meten we in seconden, minuten, uren, dagen, enzovoort.
📌 Voorbeeld: Een uur heeft 60 minuten en een dag heeft 24 uur. - Gewicht → Gewicht meten we in kilogram (kg), gram (g), en milligram (mg).
📌 Voorbeeld: Een appel weegt ongeveer 200 gram (g). - Lengte → Lengte wordt gemeten in kilometer (km), meter (m), centimeter (cm), en millimeter (mm).
📌 Voorbeeld: Een voetbalveld is ongeveer 100 meter lang. - Oppervlakte → Oppervlakte wordt gemeten in vierkante eenheden zoals vierkante meter (m²).
📌 Voorbeeld: Een klaslokaal kan 40 m² groot zijn. - Inhoud → Voor inhoud gebruiken we liters (L) of kubieke meters (m³).
📌 Voorbeeld: Een pak melk bevat 1 liter (L) melk.
Rekenopgaven
🔹 Makkelijke som:
Een fles water bevat 1,5 liter. Je drinkt 500 ml (0,5 liter). Hoeveel water blijft er over?
✅ Antwoord: 1,5 L – 0,5 L = 1,0 L
🔹 Moeilijkere som:
Een auto rijdt 100 km op 5 liter benzine. Hoeveel kilometer kan de auto rijden op 20 liter benzine?
✅ Antwoord: 100 km ÷ 5 L = 20 km per liter → 20 L × 20 km = 400 km
In de volgende lessen gaan we verder met deze meeteenheden en oefenen we meer met rekenen.