Dit zijn geen redactiesommen, maar een ‘relatieleer lijst’ die elke leerling uit zijn hoofd moet weten. Zo wordt het maken van rekenen toetsen veel makkelijker.
Breuk | Verhouding | Decimaal | Procent | Betekenis |
1/1 | 1 stuk van de 1 stuk | 1 | 100% | Delen door 1 |
1/2 | 1 stuk van de 2 stukken | 0,5 | 50% | Delen door 2 |
1/3 | 1 stuk van de 3 stukken | 0,33 | 33,34% | Delen door 3 |
1/4 | 1 stuk van de 4 stukken | 0.25 | 25% | Delen door 4 |
1/5 | 1 stuk van de 5 stukken | 0,20 | 20% | Delen door 5 |
1/6 | 1 stuk van de 6 stukken | 0,16667 | 16,667% | Delen door 6 |
1/7 | 1 stuk van de 7 stukken | 0,1428 | 14,28% | Delen door 7 |
1/8 | 1 stuk van de 8 stukken | 0,125 | 12,5% | Delen door 8 |
1/9 | 1 stuk van de 9 stukken | 0,1111111 | 11,11% | Delen door 9 |
1/10 | 1 stuk van de 10 stukken | 0,10 | 10% | Delen door 10 |
1/20 | 1 stuk van de 20 stukken | 0,05 | 5% | Delen door 20 |
1/100 | 1 stuk van de 100 stukken | 0,01 | 1% | Delen door 100 |
Bijvoorbeeld:
1/5 -> Dit is de breuk. Dit spreek je uit als een vijfde. De 5 betekent dat het geheel bestaat uit 5 stukken. De 1 betekent dat je 1 van deze stukken hebt.
1 stuk van de 5 stukken -> Dit is een verhouding. Als bijvoorbeeld 1 van de 5 rood is, betekent dat dat er per 5 stukken 1 rode tussen zit.
0,20 -> Dit is de breuk geschreven als decimaal. Dit betekent dat als je het geheel deelt door 5, je dus 0,20 van het geheel hebt. Kijk maar naar een euro. Als je die deelt door 5, heb jij 0,20 euro.
20% -> Dit is de breuk en decimaal geschreven als procent. Als jij 0,20 euro hebt, heb je 20% van een euro. Als je 1 van de 5 stukken van een taart hebt gegeten, heb je 20% van die taart gegeten.
Grotere breuken
Laten we nu breuken met dezelfde noemers nemen, maar met een grotere teller, om te laten zien hoe dit werkt:
- 3/4
- Redenering: 1/4 is 25% (zie hierboven), dus 3/4 is 3×25%=75%
- 2/5:
- Redenering: 1/5 is 20%, dus 2/5 is 2×20%=40%
- 15/20
- Redenering: 1/20 is 5%, dus 15/20 is 15×5%=75%
Pingback: Les 3: verhoudingen en relaties – Gratis Oefenmateriaal