Leerdoel: Student kan verschillende notaties voor het weergeven van verhoudingen in alledaagse situaties herkennen (zoals met breuken, percentages en schaalnotaties).
Waarom leert een leerling dit bij procenten? Omdat het doel helpt om flexibel te denken en te schakelen tussen vormen. Het is belangrijk dat ze percentages niet los zien van breuken en verhoudingen en begrijpen dat verhoudingen dus op meerdere manieren weergegeven kunnen worden (waaronder percentages)
Wat betekent dit nou eigenlijk?
Een verhouding laat zien hoe twee hoeveelheden zich tot elkaar verhouden.
Bijvoorbeeld:
- 1 op 2 kinderen draagt een bril
- 3 van de 5 mensen kiest voor fruit
- 75% van de klas houdt van buitenspelen
- Een kaart in schaal 1 : 100 betekent dat 1 cm op de kaart 100 cm in het echt is
Deze voorbeelden lijken verschillend, maar ze zeggen allemaal iets over verhoudingen. In groep 7 leer je deze verschillende manieren van noteren herkennen en begrijpen dat ze allemaal met verhoudingen te maken hebben.
Je leert:
- Een breuknotatie herkennen (zoals 3/5)
- Een percentagenotatie herkennen (zoals 75%)
- Een schaalnotatie herkennen (zoals 1 : 50 op een kaart of bouwtekening)
Voorbeelden:
🔸 Voorbeeld 1: Breuk – verhouding als deel van een groep
In een groep van 10 kinderen kiezen er 4 voor voetbal.
→ Verhouding = 4 van de 10 = 4/10
🔸 Voorbeeld 2: Percentage – verhouding als procent
Van de leerlingen kiest 75% voor buitenspelen.
→ Dat is ¾ deel van de klas → 75 van de 100