Ga naar de inhoud

W6-1 Basis procenten en relatie

Leerdoel: De leerling begrijpt wat een breuk is, kan breuken gebruiken in het dagelijks leven en leert breuken omzetten naar percentages door te redeneren.

  • Begrijpen wat een breuk is: Een breuk geeft aan hoeveel delen van een geheel je hebt. Bijvoorbeeld, 1/2 betekent één van de twee gelijke delen van iets.
  • Toepassen in concrete situaties: Je kunt breuken gebruiken om delen van een hoeveelheid aan te geven, zoals 1/4 van een pizza of 3/5 van een liter melk.
  • Omzetten naar percentages: Je kunt breuken omrekenen naar percentages door de breuk te vermenigvuldigen met 100. Bijvoorbeeld, 1/4 × 100 = 25%, dus 1/4 is gelijk aan 25%.

Wat betekent dit nou eigenlijk?

Een breuk vertelt hoeveel delen van een geheel je hebt.
Bijvoorbeeld:

  • ½ betekent: 1 van de 2 gelijke delen
  • ¼ betekent: 1 van de 4 gelijke delen

In het dagelijks leven zie je dit terug bij:

  • 🍕 een kwart pizza (¼)
  • 🧃 drie vijfde liter melk (3/5)
  • 🧒 twee van de vijf kinderen die meedoen aan een spel (2/5)

Van breuk naar percentage

Je kunt een breuk omrekenen naar een percentage door hem te vermenigvuldigen met 100:

Breuk × 100 = percentage

Bijvoorbeeld:

  • ½ × 100 = 50%
  • ¼ × 100 = 25%
  • 3/5 × 100 = 60%

Je leert dus:

  • Wat een breuk betekent
  • Hoe je die kunt vertalen naar een percentage

Voorbeelden

🔸 Voorbeeld 1: ½ → percentage

½ × 100 = 50%
Je hebt dus de helft → dat is 50 van de 100 delen.

🔸 Voorbeeld 2: 3/5 → percentage

3 ÷ 5 = 0,6
0,6 × 100 = 60%
Je hebt dus 60% van het geheel.