Ga naar de inhoud

VT-7: Schalen kunnen interpreteren (1S)

Leerdoel: Het begrip ‘schaal’ kennen en weten hoe deze aanduiding gebruikt kan worden bij een plattegrond of kaart of bij modelbouw.

Wat betekent dit nou eigenlijk?

Een schaal laat zien hoe groot of klein iets is afgebeeld vergeleken met de werkelijkheid.

  • Bij een kaart betekent de schaal hoe ver iets in het echt is als je het opmeet op de kaart.
  • Bij modelbouw of tekeningen wordt soms iets juist vergroten in plaats van verkleind, bijvoorbeeld bij een tekening van een insect.

Leerlingen leren hoe je een schaal moet lezen, wat het betekent en hoe je ermee kunt rekenen of interpreteren.

Bijvoorbeeld:

  • schaal 1 : 2500→ 1 cm op de kaart = 2500 cm in het echt (dus 25 m)
  • schaal 10 : 1 → iets is 10 keer zo groot getekend als in het echt

Voorbeeld 1

Op een kaart met schaal 1 : 2500 liggen de school en de Lidl 15 cm van elkaar. Wat betekent dat?

Uitwerking

  • 30 × 2.500 = 75.000 cm = 700 meter
    Antwoord: De school en Lidl liggen ongeveer 700 meter van elkaar vandaan

Voorbeeld 2

Deze afbeelding van een spin is uitvergroot op schaal 10 : 1. Wat bedoelt men hiermee?

Uitwerking: rekenmachine-manier

  • 1 mm in het echt × 10 = 10 mm op de tekening

Uitwerking: zodat je het snapt (handmatig)

Dus als de ogen van de spin in het echt 1 mm is, wordt hij op de tekening 10 mm (1 cm) getekend.
De tekening is dus 10 keer vergroot.

Schaal 10 : 1 betekent dat iets 10 keer zo groot wordt weergegeven.