Leerdoel: Leerlingen vanaf groep 6 kunnen eenvoudige verhoudingen gebruiken om vragen over geld, tijd en maten op te lossen.
Wat betekent dit nou eigenlijk?
Soms moet je rekenen met geld (bijvoorbeeld prijs per stuk), met tijd (bijvoorbeeld hoeveel minuten voor één opdracht) of met maten (zoals hoeveel liter voor meerdere emmers).
Als je weet wat iets voor één is, kun je uitrekenen wat het is voor meer (of minder). Of andersom!
Bijvoorbeeld: als je weet dat 3 appels €1,50 kosten, kun je ook uitrekenen wat 6 appels kosten.
Dat leer je bij dit leerdoel.
Voorbeeldopgave:
Een pot verf van 2,5 liter kost €19,00. Hoeveel kost 1 liter verf?
Uitwerking: rekenmachine-manier
€19 ÷ 2,5 = €7,60 per liter
1 liter verf kost €7,60
Uitwerking: zodat je het snapt
Je weet dat 2,5 liter samen €19 kost. Als je wilt weten wat 1 liter kost, moet je het eerlijk verdelen over 2,5 liter. Dus: deel €19 door 2,5. Zonder rekenmachine maak je er een verhoudingstabel van:

Je betaalt dus €7,60 per liter