Ga naar de inhoud

P8-6 Procenten niet optellen of aftrekken

Leerdoel: leerling uit groep 8 kan aan de hand van betekenisvolle contexten uitleggen waarom je percentages niet zomaar mag optellen of aftrekken, tenzij de percentages betrekking hebben op hetzelfde totaal.

Wat betekent dit nou eigenlijk

Soms lijkt het logisch om percentages bij elkaar op te tellen. Bijvoorbeeld:

“30% van de leerlingen speelt voetbal, 20% speelt tennis → dus 50% sport.”

Maar dat klopt niet altijd. Waarom niet?

Sommige leerlingen doen beide sporten.
Dat betekent dat je sommige kinderen dubbel telt als je zomaar optelt.

Je mag percentages alleen optellen als je zeker weet dat ze over verschillende, niet-overlappende groepen gaan.

Dus:

  • Goed: 30% is jongen, 70% is meisje → samen 100% (elkaar uitsluitende groepen)
  • Fout: 30% speelt voetbal, 20% speelt tennis → mogelijk overlap (dubbel geteld!)

Je leert bij dit leerdoel om kritisch te denken over wat percentages eigenlijk zeggen – en wanneer je ze wel of niet mag combineren.

Voorbeeld

Situatie:
Een school doet onderzoek naar muziekvoorkeuren.

  • 60% van de leerlingen luistert graag naar popmuziek.
  • 40% luistert graag naar rap.

Vraag: Kun je dan zeggen dat 100% van de leerlingen alleen pop of rap luistert?

Foute manier van denken:
60% + 40% = 100% → dus iedereen luistert pop of rap.

Waarom klopt dit niet?
Sommige leerlingen luisteren naar beide stijlen. Die worden dan dubbel geteld.
Het werkelijke percentage ligt dus onder de 100%, tenzij je zeker weet dat de groepen niet overlappen.

Wat je leert:
Je leert dat rekenen met procenten niet alleen maar optellen en aftrekken is. Je moet nadenken over de situatie: zijn de groepen echt los van elkaar? Of zitten er mensen dubbel in?

Dit leerdoel stimuleert kritisch redeneren en hoort bij de bovenbouwdoelen rond verhoudingen, gegevens interpreteren en logisch redeneren met procenten.