Lesduur: 60 min
Thema: Meten en Meetkunde
Onderdeel: oppervlakte (m²)
Niveau: op weg naar 1f – 1f
Taalniveau: A1 – A2
Uitleg: Oppervlakte is het uitrekenen

Als je een stuk grond hebt en er iets mee wil doen, zoals bezaaien, maaien, betegelen, etc. moet je weten hoeveel je nodig hebt. Je kijkt dan naar de oppervlakte. Je wil weten hoeveel erop kan.
Om een oppervlakte te berekenen moet je de lengte x de breedte doen. Kortom: Oppervlakte = L x B.
Oppervlakte gaat om twee randen; de lengte en breedte, daarom schrijf je het antwoord altijd met een ² achter de meeteenheid. Bijvoorbeeld: als het grasveld 6 meter breed is en 4 meter lang dan. De oppervlakte is dan 4 x 6 = 24 m²
Opdrachten
Opdracht 0: wat weet ik van oppervlakte?
1a) Wat meet je bij oppervlakte?
A) Je meet de hoogte van een figuur
B) Je meet hoeveel er op een figuur past
C) Je meet de lengte en breedte van een figuur
1b) Wat is de formule om de oppervlakte te berekenen?
1c) Hoe schrijf je de oppervlakte als het totaal 5 meter is?
A) 5 m2
B) 5 m
C) 5 m3
D) 5 m&m’s
1d) Hoe spreek je de oppervlakte uit als het 5 m2 is?
A) 5 meter bij 5 meter
B) 5.00 meter
C) 5 vierkante meter
D) 5 kubieke meter
1) Bereken de oppervlakte
a) 3 m x 5 m = _____ m²
b) 4 dm x 10 dm = _____ dm²
c) 15 m x 3 m = _____ m²
d) 75 mm x 25 mm = _____ mm²
e) 2 hm x 12 hm = _____ hm²
f) 7 dm x 5 dm = _____ dm²
g) 23 m x 10 m= _____ m²
h) 8 cm x 3 cm = _____ cm²
i) 32 dam x 25 dam = _____ dam²
j) 6 km x 12 km = _____ km²
2) Bereken de oppervlakte

3) Bereken de oppervlakte
Je hebt een muur van 6 meter lang en 3 meter breed. Je wil het verven en koopt deze pot verf. Hoeveel verfpotten moet je kopen om de hele muur te verven?

4) Bereken de oppervlakte

A) Kijk naar figuur A. Wat is de omtrek en de oppervlakte van het hele figuur.
B) Kijk naar figuur B. Wat is de omtrek en oppervlakte van de drie groene vlakken.
C) Kijk naar figuur C. Wat is de omtrek en de oppervlakte van het hele figuur.
5) Wel of geen vierkant?
Een vierkant heet alleen een vierkant als alle kanten dezelfde afmeting heeft. Geef aan welke vormen een vierkant is.


6) Examenopdracht: oppervlakte (2a)
Er is een oranje vierkant getekend. In het oranje vierkant is een donkere vierkant.
Wat is de oppervlakte van de lichte vierkant als je de donkere vierkant niet mag meetellen?
7) Wat is de oppervlakte (1f)
Wat is de oppervlakte van deze driehoek?

8) Lees de vraag en maak de opdracht
Je wil deel A met vloer betegelen en deel B met zand bestrooien.
- Hoeveel vierkante meter is deel A?
- Hoeveel vierkante meter is deel B?
