Maak hier een toets omdat je MBO Rekenen 1F oefenen wilt.
- 2/5 van 150 = …. (deel van geheel)
- 125 mm = ….. dm? (les 3a: lengte)
- Hoeveel bekers van 25 cl kan ik vullen met een 1L? (delen en inhoud)
- 32,53 + 36,8 = (optellen)
- Wat is de inhoud van de pak melk met de afmeting 2 dm bij 5 dm bij 2 dm.
- 230 apen slapen in 10 bomen. Als in elke boom evenveel apen slapen, hoeveel apen slapen dan in een boom? (delen – nullen tellen)
- Een fruitmand van €20 heeft 360 gram fruit. Hoeveel gram fruit krijg je voor €15 euro? (verhoudingstabel)
- Ik heb 20% van mijn zakgeld uitgegeven. Ik had €75 totaal. Hoeveel heb ik nu over? (relaties)
- Wat is 1/3 + 4/6? (breuken optellen)
- Ik verdien 10,50 per uur en werk 5 uur per dag. Hoeveel verdien ik als ik 4 dagen werk? (vermenigvuldigen)
- Thierno liegt vaak. Elke dag liegt hij 20 minuten. Na hoeveel dagen liegt hij 2 uur? (verhoudingstabel en vermenigvuldigen)
- Een boom weegt al snel 500 kg. Hoeveel ton is dat? (gewicht)
- Vlooien kunnen hoog springen. Vlo 1 springt 20,6 cm, Vlo 2 springt 31,65 cm en Vlo 3 springt 9,5 cm. Hoeveel cm springen ze samen? Rond af op 1 decimaal (optellen)
- Schrijf 2/8 als procent.
- 29 + 35 = …. ? (optellen)
- Een baby wordt geboren op 6 januari 2023 om 23:53. Zijn zusje wordt geboren op 7 januari 2023 om 00:11. Hoeveel minuten zitten er tussen de geboortes? (tijd)
- Er zijn 125 passagiers en 5 treinstellen. Als we eerlijk verdelen hoeveel passagiers passen er in 1 treinstel? (delen)
- Twee zakken chips van Bolovia kost €2,80. Drie zakken van Say Cheese kost €4,35. Welke zak is voordeliger? (verhoudingen vergelijken)
- In de klas zitten 36 studenten. 1/4 heeft bruine ogen. 33,33% heeft blauwe ogen en de rest heeft groene ogen. Welke kleur ogen zijn er het meest in de klas? (lijst)
- 23 x 8 x 3 = (vermenigvuldigen)
- Jiske wil een grote koelkast. Deze is 5 meter lang, de helft breed en 2 meter hoog. Hoeveel m3 kan er in? (omtrek)
- Jolande heeft een pizza met 16 stukken. Ze eet een kwart. Hoeveel stukken houdt ze over?(antwoord in breuk – vereenvoudigen)
- In een doos zitten 25 handdoeken. Er zijn er 10 paars. Welke deel is paars? (antwoord in breuk – vereenvoudigen)
A) 2/5
b) 1/3
C) 3/5
D) 1/4 - Een schilderij is 150 cm breed en 5 dm lang. Hoeveel cm is de lijst die eromheen gaat? (omtrek)
- 464 : 8 = … ? (delen door splitsen)
- Ik heb 2/5 notenbrood en 4/10 rozijnenbrood. Hoeveel brood heb ik samen? (breuken optellen)
A) 6/15 brood
B) 6/10 brood
C) 3/5 brood
C) 4/5 brood - Bayan heeft €2,70 op zak. Ze koopt grapefruit voor €0,80. Hoeveel grapefruits kan zij maximaal kopen? (delen)
- Een jas laten maken kost 19,45 euro. Ik heb 11,90. Hoeveel kom ik tekort? (aftrekken met decimalen)
- 0,6 is gelijk aan
A) 1/6
B) 3/5
C) 6/100
D) 0/6 - twee derde van 270 is? (deel van geheel)
- Met 50 gram mozzarella maak ik 230 gram salade. Hoeveel salada kan ik maken met 75 gram mozzarella? (verhoudingstabel)
- Een kwart van de film is 36 minuten. De film duurt …. uur en …. minuten (tijd en breuken)
- Ik moet mijn keuken dweilen. Die is 2 meter breed en 3 meter lang. Hoeveel oppervlakte moet ik dweilen? (oppervlakte)
De volgende vragen hebben afbeeldingen.



A) 1200 studenten
B) 600 studenten
c) 300 studenten
d) 150 studenten


