Lesduur: 60 min
Thema: Rekenwoorden
Onderdeel: delen en keer voor anderstaligen.
Niveau: Op weg naar 1f
Taalniveau: A1
Vandaag gaan we rekenen met delen ( : ) en keer ( x ).

In het Nederlands gebruiken we voor delen en keer ook andere woorden. De meest gebruikte woorden kan je hier zien.
Opdracht 1: Schrijft de woorden over.
Opdracht 2: Hoeveel woorden zie je ook in de tekst? Schrijf deze woorden in je schrift.
Hogir komt te laat op school. Hij moet 5 keer 10 push-ups doen. Hij is ook jarig. Hij deelt vandaag eten uit. Iedereen krijgt een stukje van de taart. Hij moet dit acht keer doen, omdat er acht klassen zijn.
Opdracht 3: Is het delen of keer?
A) Het de les van 60 min is verdeeld in stukken van een kwartier. Hoevel minuten is een deel? DELEN / KEER
B) De taart heeft 400 gram suiker en we delen het door 4. Hoeveel krijgt ieder? DELEN / KEER
C) De kat weegt 15 kilo. De hond weegt tweemaal zoveel. Hoeveel weegt de kat? DELEN / KEER
D) Er zijn 25 snoepjes die worden gedeeld door alle 5 studenten. Hoeveel krijgt 1 student? DELEN / KEER
Opdracht 4: reken uit
A) Het de les van 60 min is verdeeld in stukken van een kwartier. Hoevel minuten is een deel?
B) De taart heeft 400 gram suiker en we delen het door 4. Hoeveel krijgt ieder?
C) De kat weegt 15 kilo. De hond weegt tweemaal zoveel. Hoeveel weegt de kat?
D) Er zijn 25 snoepjes die worden gedeeld door alle 5 studenten. Hoeveel krijgt 1 student?
Opdracht 5: reken uit
Vermenigvuldig | Deel |
5 en 6 | 64 en 8 |
6 en 7 | 72 en 9 |
8 en 3 | 63 en 7 |
4 en 6 | 45 en 8 |
6 en 9 | 36 en 6 |
9 en 5 | 28 en 4 |
2 en 6 | 16 en 4 |
7 en 7 | 50 en 5 |
5 en 8 | 66 en 6 |