Skip to content

Les 7: verdubbelen en halveren (gevord)

Lesduur: 60 min
Thema: keer
Onderdeel: verdubbelen en halveren
Niveau: 1f
Taalniveau: A2
Leerdoel: vermenigvuldigen met verdubbeling en halvering

Verdubbelen en halveren is een manier om keer en deelsommen makkelijk te maken. Soms heb je moeilijke sommen die je niet snel kan uitrekenen. Met verdubbelen en halveren kan dat wel.

Eerst gaan we kijken naar verdubbelen.

Verdubbelen is dat je iets twee keer zo groot maakt. Je doet het x2.

Opdracht: verdubbelen

Verdubbel
10 appels?
23 t-shirts?
161 knikkers?
€ 1,25?
$ 0,05?

Halveren is dat je iets twee keer zo klein maakt. Je doet dus : 2.

Opdracht: halveren

Halveer
10 appels?
23 pizza’s?
160 knikkers?
€ 3,56?
25 jaar?

Keer en deelsommen kan je veranderen zonder dat het antwoord verandert.

De regel is bij keer en delen dat als de ene kant verdubbelt en de andere kant halveert, het antwoord gelijk blijft. Kijk maar:

4 x 4 is hetzelfde als 1 x 16.

Maak de opdracht: reken uit met verdubbelen en halveren

A) 7 x 16 =
B) 125 x 8 =
C) 448 x 250 =
D) 120 x 6 =
E) 140 x 5 =

Als je sommen hebt met decimalen is dit soms makkelijk om te gebruiken; kijk maar:

6,25 x 8 is hetzelfde als 50 x 1.

Maak de opdracht: reken uit met verdubbelen en halveren

A. 448 x 0,25 =
B. 7,625 x 4 =
C. 456 x 0,125 =
D. 14,25 x 4 =
E. 15,75 x 8 =