Thema: verhoudingen
Onderdeel: indirecte verhoudingen
Niveau: 1f
Taalniveau: A2
Soms zijn verhoudingen niet direct op te lossen. Als vier pruimen €2 kosten. Kan je makkelijk uitrekenen hoeveel 8 pruimen kosten. Dit is namelijk dubbel. Dus €4. In deze som moet je de tafel van 4 en de tafel van 2 weten.
Maar wat moet je doen als je de prijs van pruimen moet uitrekenen die niet in de tafel voorkomt, zoals bijvoorbeeld 6?
6 zit niet in de tafel van 4. Dit betekent dat we een tussenstap moeten maken. Het meest handige is naar 1. Je mag alleen delen en vermenigvuldigen.
2 delen door 4 is €0,50. Dat keer 6 is €3.
Kortom: een indirecte verhouding los je op door te zoeken naar tussenstappen. Je mag alleen delen en vermenigvuldigen.
Opdracht 1: wat is de tussenstap?
(je mag alleen x of : gebruiken)
Opdracht 2: reken uit
A) De buurman koopt 6 planken voor 18 euro. In de tuin heeft hij 22 planken nodig. Hoeveel kost dat?
B) Nina kan 12 km rennen in 45 minuten. Hoeveel km rent ze in 30 minuten?
C) Een flesje limonade van 50 cl kost €0,80. Hoeveel kost een fles van 125 cl?
D) Een sleutelbos met 7 sleutels weegt 560 gram. Hoeveel weegt een sleutelbos met 8 sleutels?
F) Een batterij van 40% gaat nog 240 minuten mee. Hoe lang gaat een batterij mee met 50%?
Opdracht 3: reken uit
Eric betaalt voor een pizza van 600 gram 10 euro.
B) Hoeveel kost een pizza van een kg?
B) Hoeveel betaal je voor een kwart kilo?
Opdracht 4: reken uit
Een doos van honey shells heeft 375 gram en kost €2,50
A) Hoeveel betaal je voor 250 gram honey shells?
B) En hoeveel betaal je voor 1 kg?
Opdracht 5: reken uit (2f)
A) Hoeveel betaal je per fles?
B) Hoeveel flessen heb je nodig voor 300 wasbeurten?
C) Hoeveel wasbeurten heb je met 10 flessen?
D) Hoeveel wasbeurten krijg je voor €22,50?