Lesduur: 60 min
Thema: Vermenigvuldigen
Onderdeel: Introductie stappen en dieper in op stap 1
Niveau: Startklas en A1 (laag tot midden)
Stap 1: Vermenigvuldigen zonder onthouden (Eenvoudig voorbeeld)
Voorbeeld: 34 × 2
34
× 4
------
68
- Vermenigvuldig de eenheden: 4 × 2 = 8
- Vermenigvuldig de tientallen: 30 × 2 = 60
- Schrijf het antwoord op: 68
✔ Antwoord: 68
Opdracht:
21 x 3 =
42 x 2 =
30 x 5 =
12 x 3 =
23 x 3 =
Vermenigvuldigen met onthouden
Voorbeeld: 47 × 6
47
× 6
------
282
- Vermenigvuldig de eenheden: 7 × 6 = 42. >> Schrijf de 2 op, onthoud de 4.
- Vermenigvuldig de tientallen: 40 × 6 = 240 >> Tel de onthouden 4 erbij → 240 + 24 = 28.
- Schrijf het antwoord op: 282
✔ Antwoord: 282
42 x 7 =
65 x 3 =
6 x 76 =
85 x 8 =
99 x 9 =
Stap 3: Vermenigvuldigen met een getal van twee cijfers
Voorbeeld: 56 × 23
Schrijf de getallen netjes onder elkaar:
56
× 23
------
Stap 1: Vermenigvuldig met het eerste cijfer van 23 (de 3)
- 6 × 3 = 18 → Schrijf 8 op, onthoud 1.
- 5 × 3 = 15, tel de onthouden 1 erbij → 16.
56
× 23
------
168 (dit is 56 × 3)
Stap 2: Vermenigvuldig met het tweede cijfer van 23 (de 2)
Let op! Dit is eigenlijk 20, dus we schuiven één plek op naar links.
- 6 × 2 = 12 → Schrijf 2 op, onthoud 1.
- 5 × 2 = 10, tel de onthouden 1 erbij → 11.
56
× 23
------
168 (56 × 3)
1120 (56 × 20, schuif één plek op)
------
1288 (Tel de twee uitkomsten bij elkaar op)
✔ Antwoord: 1288
Stap 4: Grotere getallen vermenigvuldigen
Voorbeeld: 324 × 45
Schrijf het netjes onder elkaar:
324
× 45
------
Stap 1: Vermenigvuldig met de 5 (eerste cijfer van 45)
- 4 × 5 = 20 → Schrijf 0 op, onthoud 2.
- 2 × 5 = 10, tel de 2 erbij → 12, schrijf 2 op, onthoud 1.
- 3 × 5 = 15, tel de 1 erbij → 16.
324
× 45
------
1620 (324 × 5)
Stap 2: Vermenigvuldig met de 4 (tweede cijfer van 45, dus eigenlijk 40, schuif één plek op)
- 4 × 4 = 16 → Schrijf 6 op, onthoud 1.
- 2 × 4 = 8, tel de 1 erbij → 9.
- 3 × 4 = 12.
324
× 45
------
1620 (324 × 5)
12960 (324 × 40, schuif één plek op)
------
14580 (Tel de twee uitkomsten op)
✔ Antwoord: 14580
Samenvatting
- Vermenigvuldig elk cijfer van het onderste getal apart.
- Begin met de eenheden en werk van rechts naar links.
- Schuif bij het tweede cijfer (tientallen) één plek op.
- Tel de uitkomsten bij elkaar op.
Wil je nog meer voorbeelden of oefenen?