Skip to content

Les 2b: Halveren en verdubbelen simpel

Lesduur: 60 min
Thema: Vermenigvuldigen
Onderdeel: Tafels en ezelsbruggetjes
Niveau: A0 en A1 langzaam

OPDRACHT: Verdubbelen

De 2 wordt verdubbeld. Het wordt een 4. Het antwoord verdubbeld ook. De 10 wordt dus 20.

Wat betekent verdubbeld?
A) x 2 (keer)
B) : 2 (delen)
C) -2 (min)
D) +2 (plus)

Hoe zeg je ‘verdubbelen’ in jouw taal?

Opdracht: vermenigvuldig door te verdubbelen

Vul de rest in.

2 x 5 =10 4 x 5 =20
5 x 3 =5 x ?? =
3 x 6 =?? x 6 =
4 x 3 =?? x 3 = 
2 x 9  =?? x 9 = 
8 x 2 =8 x ?? =

OPDRACHT: Halveren

De 6 wordt gehalveerd. Het wordt een 3. Het antwoord halveert ook. De 30 wordt dus 15.

Wat betekent gehalveerd?
A) x2 (keer)
B) :2 (delen)
C) -2 (min)
D) +2 (plus)

Hoe zeg je ‘halveren’ in jouw taal?

Opdracht: vermenigvuldig door te halveren

6 x 5 =303 x 5 = 15
6 x 9 =?? x 9 =
4 x 6 =?? x 6 =
10 x 7 =?? x 7 =
10 x 8  =?? x 8 =
8 x 2 =?? x 2 =