Thema: Decimale getallen
Onderdeel: namen en waarden
Niveau: 1f, A2
Leerdoel: Leren welke namen en waarden getallen achter de komma hebben.

Uitleg: decimalen zijn alle getallen achter de komma.
Opdracht 1: schrijf op wat de decimalen zijn

A) 435,32
B) 31224,51
C) 1,2
D) 34,00
E) 941,0413
Opdracht 2: Wat zijn de hele getallen?

A) 435,32
B) 31224,51
C) 1,2
D) 34,00
E) 941,0413
Uitleg: tienden en honderdsten
Achter de komma hebben elke getallen een andere naam. De eerste decimaal heet een tienden en de tweede decimaal heet honderdsten.


Opdracht 3: waar of niet waar?
- De 8 in het getal 141,80 is een tienden. waar / onwaar
- De 7 in het getal 614,67 is een tienden. waar / onwaar
- De 2 in het getal 114,29 is een tienden. waar / onwaar
Opdracht 4: onderstreep de tienden in de getallen
A) 51243,14
B) 3.363,235
C) 100,00

Opdracht 5: ja of nee?
- Is de 1 in het getal 946,81 is een honderdsten? Ja/ Nee
- Is de 8 in het getal 141,08 is een honderdsten? Ja/ Nee
- Is de 2 in het getal 987245,24 een honderdsten? Ja / Nee
Opdracht 6: onderstreep de honderdsten in de getallen.
A) 51243,14
B) 3.363,235
C) 100,00
Uitleg: Zo reken je uit hoeveel het waard is:


Opdracht 6: reken uit
A) 34 tienden
B) 5 honderdsten
C) 10 tienden
D) 15 honderdsten
E) 15,5 honderdsten
F) 100 honderdsten
G) 100 tienden