Lesduur: 60 min
Thema: verhoudingen
Onderdeel: eenvoudige verhoudingen
Niveau: 1f
Taalniveau: A1 – A2

Een verhouding kan aangeven hoeveel van het een staat tot het ander. Zoals deze tomaten en wortels. Voor elke 2 tomaten zijn er 3 wortels. De verhouding, die we schrijven met een dubbele punt, is dus 2 : 3 (dit spreek je uit als 2 staat tot 3)
Opdracht 1

In deze schaal liggen twee kleuren M&M’s. Wat is de verhouding van oranje : groene m&m’s?
Opdracht 2
Wat is de verhouding van de kruizen en rondjes?

Opdracht 3
Kleur de verhouding aantal kruisjes : aantal witte tegels

Uitleg:
Een verhouding zoals 1 : 3 kan betekenen dat er voor elke jongen met groene ogen er 3 jongens met blauwe ogen zijn.

Ook als er in totaal acht jongens zijn, blijft de verhouding 1 : 3.
Opdracht: wat is de verhouding?

De verhouding is 1 : ___