Thema: Introductie breuken
Onderdeel: visualisatie van breuken
Niveau: 1f
Leerdoel: Een breuk herkennen, toepassen van noemer en teller.
Woordenlijst
Nederlands | Wat is het? | Jouw taal |
Breuk | ||
Deel | ||
geheel / hele | ||
Decimaal | ||
Uitleg: Een breuk is een deel van een geheel. Het geheel (de hele) kan alles zijn; van een kersentaart tot een klas. Een breuk betekent dat je een geheel in stukken hebt verdeeld. Zo kan je bijvoorbeeld een pizza (de hele) delen in 5 stukken (de delen). Als je dan een stuk pakt heb je 1 van de 5 stukken.
Uitleg: Een breuk is dus een deel. Het getal boven de streep heet de teller en geeft aan hoeveel stukken je hebt. Het getal onder de streep heet de noemer en betekent hoeveel stukjes de hele is.


Opdracht 1: schrijf de breuk bij het verhaal
- Een krat heeft 24 flessen. Je hebt er 1 opgedronken.
- Een kapstok heeft 16 haakjes. Er hangen 2 jassen op.
- Een lokaal heeft 24 stoelen. 5 stoelen zijn geel.
- Een medicijn heeft 5 ml water. 2 ml is opgedronken.
- Een straat heeft 50 huizen. De helft heeft oneven huisnummers.

Opdracht: Kleur de juiste breuk.
3 van de 4 vakjes zijn gekleurd

1 van de 4 vakjes zijn gekleurd

2 van de 4 vakjes zijn gekleurd.

5 van de 8 vakjes zijn gekleurd

2 van de 8 vakjes zijn gekleurd
