Skip to content

Les 1: Aftrekken zonder lenen

Lesduur: 60 minuten
Thema: Aftrekken
Onderdeel: Basisbewerkingen
Niveau: A1 – A2
Leerdoel: Leren aftrekken zonder lenen door getallen per kolom correct van elkaar af te trekken.


Aftrekken betekent dat je een getal kleiner maakt door er een ander getal van af te halen. Je begint met een groter getal en neemt er een kleiner getal vanaf. We kijken naar het “verschil”.

Voorbeeld 1:
📌 54 – 32

We zetten de som netjes onder elkaar:

  55  
- 32
------

23

Nu trekken we de cijfers per kolom van elkaar af:

  • Eerst de eenheden: 5 – 2 = 3
  • Dan de tientallen: 5 – 3 = 2

Antwoord:

Regels die je moet onthouden:

  1. Begin altijd bij de eenheden (rechts).
  2. Als het bovenste cijfer groter is dan het onderste, kun je het gewoon aftrekken.
  3. Je hoeft geen getallen te lenen bij deze sommen.

Extra voorbeeld:

📌 76 – 42

  76  
- 42
------
34
  • 6 – 2 = 4
  • 7 – 4 = 3

Antwoord: 34


Opdracht 1: (0f)

Los de volgende sommen op:
a) 54 – 32 = ___
b) 76 – 41 = ___
c) 85 – 42 = ___
d) 63 – 21 = ___
e) 90 – 50 = ___


Opdracht 2: (1f)

Lees de som goed en los hem op.

a) Sam heeft 54 knikkers. Hij geeft er 32 aan zijn vriend. Hoeveel knikkers heeft Sam over?
b) In een doos zitten 76 pennen. 41 pennen worden eruit gehaald. Hoeveel pennen blijven er over?
c) Lisa bakt 85 koekjes. Ze verkoopt er 42. Hoeveel koekjes heeft ze nog?
d) In een klas zitten 63 leerlingen. 21 leerlingen gaan naar huis. Hoeveel leerlingen blijven er?
e) Een boer heeft 90 kippen. Hij verkoopt er 50. Hoeveel kippen heeft hij nog?


Opdracht 3: (1f)

Los deze sommen op zonder lenen:

a) 154 – 121 = ___
b) 873 – 621 = ___
c) 940 – 710 = ___
d) 320 – 210 = ___
e) 502 – 400 = ___


Opdracht 4: (1f)

Gebruik aftrekken om het probleem op te lossen.

a) Een sportwinkel had 154 voetbalshirts op voorraad. Er worden er 121 verkocht. Hoeveel shirts blijven er over?
b) In een bibliotheek stonden 873 boeken. 621 boeken worden uitgeleend. Hoeveel boeken staan er nog?
c) Een boerderij had 940 liter melk in voorraad. Na een verkoopronde is er nog 710 liter over. Hoeveel liter is verkocht?
d) Een school had 320 nieuwe schriften. Na een maand zijn er nog 210 over. Hoeveel schriften zijn gebruikt?
e) Een vrachtwagen vervoerde 502 dozen. 400 dozen zijn afgeleverd bij winkels. Hoeveel dozen zitten er nog in de vrachtwagen?

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *