De leerling van groep 8 kan kritisch nadenken en redeneren over situaties met verhoudingen, waarin de verhoudingsrelatie niet direct zichtbaar is. Dit betekent dat leerlingen moeten interpreteren, vergelijken en logisch redeneren, soms ook met omrekeningen of tussenstappen, om te kunnen bepalen of een bewering wel of niet klopt.
Wat betekent dit nou eigenlijk?
Soms staat een verhouding niet letterlijk in de tekst, maar moet je berekenen of afleiden of iets klopt.
Bijvoorbeeld:
- Iemand rijdt 75 km en gebruikt 5 liter brandstof.
- Iemand beweert: “Deze auto rijdt 1 op 20.”
Dan moet je zelf nagaan of dat waar is. Je rekent dus na hoeveel kilometer per liter dit echt is, en vergelijkt dat met de bewering.
Je gebruikt dan verhouding, breuken, decimalen of procenten om logisch te controleren of iets juist is.
Voorbeeld
Opdracht: Jos rijdt 75 kilometer en verbruikt 5 liter benzine.
De fabrikant beweert: “Deze auto rijdt 1 op 20.”
Vraag: Klopt die bewering?
Uitwerking: rekenmachine-manier
- Jos rijdt 75 km met 5 liter
- 75 ÷ 5 = 15 km per liter
→ De auto rijdt 1 op 15, niet 1 op 20
✅ De bewering van de fabrikant klopt dus niet.
Uitwerking: zodat je het snapt
- 1 op 20 betekent: elke liter = 20 km
- Jos gebruikt 5 liter en rijdt 75 km → dat is 75 ÷ 5 = 15 km per liter
→ Dat is minder zuinig dan 1 op 20
✅ De auto rijdt minder ver dan beloofd, dus de bewering klopt niet.