Ga naar de inhoud

CV-5: Verhoudingen en breuken, noteren als afgerond decimaal en vice versa (1S)

Leerdoel: De leerling kan verhoudingen en breuken omzetten naar een afgerond decimaal getal, ook met behulp van een rekenmachine. Daarnaast leert de leerling om decimale getallen te koppelen aan percentages en andersom.

Wat betekent dit nou eigenlijk?

Soms krijg je een breuk zoals ¾ of een verhouding zoals 2 op 5, en dan wil je weten wat dat is als een kommagetal of als een percentage.

Bij dit leerdoel leer je:

  • Hoe je breuken en verhoudingen omzet naar een decimaal (bijv. ¾ = 0,75)
  • Hoe je dat decimale getal omzet naar een percentage (bijv. 0,75 = 75%)
  • En ook andersom: als je 60% ziet, weet je dat dat 0,6 is of 3⁄5

Je mag hierbij een rekenmachine gebruiken én leren herkennen wat veelvoorkomende breuken, decimalen en percentages met elkaar te maken hebben.

Voorbeeld 1

Opdracht: Zet de breuk ¾ om in een decimaal en percentage.

Uitwerking: rekenmachine-manier

  • 3 ÷ 4 = 0,75
  • 0,75 × 100 = 75%

Uitwerking: zodat je het snapt

  • ¾ betekent: 3 delen van de 4
  • Elke ¼ is 0,25 → dus 3 × 0,25 = 0,75
  • 0,75 = 75%

Voorbeeld 2

Opdracht: Je ziet een korting van 0,4 op een prijs.
Vraag: Hoeveel procent korting is dat?

Uitwerking: rekenmachine-manier

  • 0,4 × 100 = 40%

Uitwerking: zodat je het snapt

  • 0,4 betekent: 4 op de 10 → dat is hetzelfde als 40 op de 100
    → Dus: 40%