Uitleg
Hak het woord in klankgroepen.
Kan jij de woorden raden en invullen?
- Piet moet bij de Albert Heijn €5 __________ (ander woord voor afrekenen)
- Na het wassen heeft Joris __________ ramen (tegenovergestelde van vies)
- Zijn favoriete eten zijn gerilde broodjes met ham en gesmolten kaas soms met ketchip. Deze broodjes kennen we als __________
- Als je iets meemaakt dan heb je een e________g
- In palmbomen groeien k_________n (hard bruin fruit met wit erin)
- Als fruit veel sap heeft dan is dat s_______g fruit
- Als je allergisch bent voor ananas, kan jouw huid i__________n
- Dit trek je aan voordat je je schoenen aantrekt: s________n
- Vroeger vochten gladiatoren hierin, in een a_______a (denk aan voetbal)
- Je kan er mee knippen en zo heten ook de handen van een krab: s________n
- Een persoon spuugt, twee personen s__________n
- 1 april, __________ in je bil
- Op vakantie stop je hier je spullen in om mee te nemen: k_________r
- Vlees haal je bij de s______r
Opdracht 2: Wat is correct? (tevens geschikt voor dictee)
- De gore/gorre winden.
- Vogels bleven/blefen zweven/zwevven.
- giftige paden/padden.
- Zestig rode/roode rozen/roozen.
- goedkopere/goedkoopere witte/witte waterlelies.
- Starre/stare voggels/vogels vliegen.
- Alles/ales gaat vanzelf sneler/sneller.