Ga naar de inhoud

RV-04: Rekenen met eenvoudige schaal (1S)

Leerdoel: De leerling uit groep 8 kan rekenen met schaallijnen en schaalnotaties in eenvoudige situaties en met eenvoudige getallen, bijvoorbeeld op een plattegrond, kaart of maquette.

Wat betekent dit nou eigenlijk?

Als je een schaal ziet op een kaart of tekening, geeft dat aan hoe groot de afstand in het echt is. Bijvoorbeeld:

  • Een schaal van 1:50.000 betekent: 1 cm op de kaart = 50.000 cm in het echt
  • Je leert dan:
    • Hoe je van centimeters naar meters of kilometers rekent;
    • Hoe je echte afstanden uitrekent op basis van de kaart.

Je gebruikt hiervoor vaak vermenigvuldigen met de schaalfactor en omrekenen naar meters of kilometers.

Voorbeeld

Opdracht: Mehmed ziet op de kaart dat de afstand naar het centrum 8 cm is.
De schaal is 1 : 50.000.
Vraag: Hoeveel kilometer is dat in het echt?

Uitwerking: rekenmachine-manier

  • 1 cm = 50.000 cm → 8 cm = 8 × 50.000 = 400.000 cm
  • 400.000 cm ÷ 100 = 4.000 meter
  • 4.000 meter ÷ 1.000 = 4 kilometer

Antwoord: Mehmed moet 4 kilometer fietsen.

Uitwerking: zodat je het snapt

  • Op de kaart: 8 cm
  • Elke centimeter = 50.000 cm in het echt → 8 × 50.000 = 400.000 cm
  • 100 cm = 1 meter → 400.000 cm = 4.000 meter
  • 1.000 meter = 1 kilometer → 4.000 meter = 4 km