Leerdoel: leerling uit groep 7 kan bij eenvoudige verhoudingssituaties met vergrotingen en verkleiningen, zoals bij foto’s, berekenen wat de nieuwe afmetingen worden als de lengte of de breedte vergroot of verkleind wordt.
Wat betekent dit nou eigenlijk?
Soms vergroot of verklein je iets, zoals een foto, plattegrond of tekening. Het is dan belangrijk dat de verhoudingen hetzelfde blijven, anders wordt het beeld vervormd.
Als je bijvoorbeeld de lengte van een foto vergroot van 15 naar 20 cm, wil je de breedte zo aanpassen dat het beeld er nog steeds goed uitziet — dus in dezelfde verhouding.
Je leert hier hoe je de vergrotingsfactor berekent, en hoe je die gebruikt om de andere maat (lengte of breedte) mee te vermenigvuldigen of delen.
Voorbeeld
Opdracht: Jens heeft een foto van 15 cm bij 12 cm. Hij vergroot de lengte van 15 cm naar 20 cm.
Vraag: Wat wordt de nieuwe breedte?
Uitwerking: rekenmachine-manier
- Bereken de vergrotingsfactor:
20 ÷ 15 = 1,333… - Pas deze factor toe op de breedte:
12 × 1,333… = 16 cm
✅ De nieuwe breedte is 16 cm.
Uitwerking: zodat je het snapt
- De foto wordt vergroot van 15 naar 20 cm. Wat betekent dat we het moeten terugbrengen naar een tussenstap.
- Dat betekent: delen door een getal die zowel door 15 als door 12 gedeeld kan worden. Dat is in dit geval: 3
- Dus voor de lengte deel je 15 cm door 3 = 5 cm en dan keer 4 is 20. Dit doe je ook voor de breedte
- Breedte is 12 cm, delen door 3 = 4 cm. Dit moet 4 keer groter, is 16 cm.