Leerdoel: Verschillende beschrijvingen waarmee een verhouding wordt aangeduid kunnen gebruiken in toepassingssituaties, ook in minder voor de hand liggende en verwarrende situaties.
Wat betekent dit nou eigenlijk?
Je leert verhoudingen herkennen en gebruiken, ook wanneer ze op een indirecte of verwarrende manier worden gezegd. Soms wordt een verhouding gebruikt in spreektaal of in een situatie waar je goed moet nadenken wat er bedoeld wordt, zoals bij uitdrukkingen of technische informatie.
Je moet dus niet alleen snappen wat er letterlijk staat, maar ook wat het betekent in de situatie. Zoals “Negen van de tien keer is hij niet thuis als ik bel.”
Wat betekent dit?
Sylvia bedoelt dat Jan meestal niet thuis is als zij belt – in 90% van de gevallen is hij afwezig.
Taalvorm: “van de”
Bijzonder: Het is een spreektaalvorm, geen precieze meting.
Een ander veelvoorkomend voorbeeld is: “auto rijdt 1 op 20.”
Wat betekent dit?
De auto rijdt 20 kilometer met 1 liter benzine.
→ 1 liter per 20 km = zuinig.
Taalvorm: “1 op 20”
Bijzonder: Je moet weten dat bij auto’s “1 op X” betekent: hoeveel kilometer met 1 liter brandstof.
Oefenvraag (meerkeuze)
De trainer zegt: “Slechts één op de tien jongeren haalt dit niveau.”
Wat bedoelt hij hiermee?
A) 10 jongeren halen het niveau
B) Slechts 1 van elke 10 jongeren haalt het niveau
C) 10% haalt het niveau niet
D) Ieder tiende kind faalt
✅ Antwoord: B) Slechts 1 van elke 10 jongeren haalt het niveau
🧠 Uitleg: “Eén op de tien” betekent precies 1 van elke 10 = 10%.