Ga naar de inhoud

VT-4: Verschillende schrijfwijzen met elkaar verbinden

Leerdoel: De verschillende verwoordingen en schrijfwijzen om een verhouding uit te drukken met elkaar in verband brengen en actief benutten.

Leren: wat is de relatie

Wat betekent dit nou eigenlijk?

Leerlingen leren dat een verhouding op meerdere manieren geschreven en uitgesproken kan worden en dat al die vormen dezelfde hoeveelheid kunnen uitdrukken. Ze leren bewust schakelen tussen breuken, percentages, verhoudingen en kommagetallen.

Bijvoorbeeld:

  • 1 op de 4
  • ¼
  • 25%
  • 0,25

Allemaal verschillende vormen, maar ze betekenen hetzelfde. Leerlingen moeten deze vormen herkennen, met elkaar verbinden en kiezen welke het handigst is in een bepaalde situatie.

Voorbeeld:

Een appel kost €0,50. Welke van de stelling is dat juist?

  • A) Bij 10% korting past de reclame: “nu slechts 6 appels voor €5,50.”
  • B) Bij 20% korting past de reclame: “een kwart van de prijs eraf!.”
  • C) Bij 25% korting past de reclame: “4 voor de prijs 3.”
  • D) Bij 60% korting past de reclame: “slecht 3/5 van de prijs.”
Antwoord:

A) Incorrect: 0,50 cent korting voor 6 appels is geen 10%. -> 6 appels kost €3. 10% korting is €0,30.
B) Incorrect: Een kwart van de prijs eraf = 25% korting, niet 20%.
C) Correct: Als 4 appels 100% en je krijgt 1 een gratis is dat 1 van de 4 -> 25%
D) Incorrect: 3/5 van de prijs betekent 40% korting, niet 60%.